Hoofdsponsor

Like, deel, veroordeel: wanneer internet en het recht botsen

Op zaterdag 20 september liep Elsfest 2025 uit de hand. Wat begon als een vreedzame anti-immigratiedemonstratie, veranderde in een explosie van geweld. Er werden extreemrechtse leuzen geroepen, politieauto’s in brand gestoken en journalisten belaagd. Daarnaast vloog er een steen door de ruiten van het partijkantoor van D66.(1)

Vooral de politie was het slachtoffer van deze agressie en helaas bleef het niet bij fysiek geweld. Ook online ging het los. Volgens de Nederlandse Politiebond zijn na de rellen foto’s van agenten online verspreid met onderschriften zoals: “Wie kent deze agent, en waar woont hij?”. De pijnlijke conclusie: agenten worden niet alleen op straat, maar ook digitaal aangevallen. 

Sinds 1 januari 2024 is dit ‘digitaal aanvallen’ strafbaar en wordt door de wetgever doxing genoemd. Dit houdt in het openbaar maken van iemands persoonlijke informatie zoals adres, telefoonnummer, paspoort, werkgever en gegevens van familie. Het doel is vaak duidelijk: intimidatie en het toebrengen van schade. (2) Daarbij maakt het niet uit of het slachtoffer daadwerkelijk wordt bedreigd; het enkel erop uit zijn om angst aan te jagen, is al genoeg om je schuldig te maken aan het strafbare feit. Doxing kan worden bestraft met maximaal twee jaar cel of een geldboete van de vierde categorie (maximaal € 25.750,-). (3)

De strafbaarstelling van doxing is bedoeld om politie, politici en journalisten beter te beschermen, maar geldt net zo goed voor gewone burgers. (4) Doxing kan namelijk iedereen treffen, van agent tot ex-vrouw. In ernstige gevallen kan zelfs een hogere straf volgen: bijvoorbeeld wanneer het slachtoffer een publieke functie heeft. (5)

Toch roept de strafbaarstelling van doxing vragen op. Wanneer slaat terechte verontwaardiging om in verboden wraakzucht?

Voor eigen rechter spelen

Het plaatsen van beelden van politieagenten lijkt een uitgemaakte zaak van doxing, maar er zijn ook voorbeelden te bedenken die zich in grijs gebied bevinden.  Stel: je bent supermarkteigenaar. Op beveiligingsbeelden zie je hoe iemand zonder te betalen de winkel uitloopt. Uit frustratie plaats je de beelden op Facebook met de tekst: “Wie kent dit tuig? Laat het me weten”.  Hoewel dit misschien begrijpelijk is, kan dit juridische gevolgen met zich meebrengen. 

Dat ondervond ook een ondernemer uit Waalwijk, die na een diefstal online beelden verspreidde van een verdachte.(6) De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) is duidelijk: het publiceren van zulke beelden mag niet. (7) Volgens de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) mogen persoonsgegevens alleen worden gedeeld als daar een wettelijke grondslag voor is en frustratie telt simpelweg niet als grond. (8) Alleen de politie mag onder strikte voorwaarden beelden van verdachten verspreiden, nadat het Openbaar Ministerie hier toestemming voor heeft gegeven.(9)

Wie toch beelden deelt, kan zich dus schuldig maken aan onrechtmatige openbaarmaking, of zelfs aan doxing als het doel is om iemand te schaden. De grens tussen het tonen van de waarheid en het publiekelijk aan de schandpaal nagelen is dus flinterdun. Nu denk je vast: wat betekent dit voor de Waalwijkse ondernemer? Hij heeft door het delen van de beelden voor eigen rechter gespeeld en dat mag niet.  

De toekomst: burgers als digitale opsporingshulp?

Toch wringt het, want wat als je met die beelden juist een inbreker of winkeldief helpt opsporen? Ook in Den Haag speelt dit morele vraagstuk. Daar wordt namelijk nagedacht over een wetswijziging die burgers meer ruimte moet geven om particuliere camerabeelden te delen. (10)

Het idee: onder strikte voorwaarden zou het mogelijk worden om beelden van strafbare feiten online te zetten. (11) Bijvoorbeeld als het feit duidelijk zichtbaar is, de verdachte nog niet geïdentificeerd is en de beelden al aan de politie zijn overhandigd. Toevallig passerende mensen moeten dan onherkenbaar worden gemaakt.

Het lijkt het doel van de wetgever te zijn burgers meer ruimte te geven om iemand verantwoordelijk te houden, voordat zij zich zelf op juridisch glad ijs begeven. Een wirwar aan regels dus, maar wel een poging om het grijze gebied tussen privacy en rechtvaardigheid op te lossen.

De dunne lijn tussen recht en wraak

Doxing is de digitale variant van pek en veren: iemand publiekelijk te schande maken met mogelijk verstrekkende gevolgen. De nieuwe wet trekt een duidelijke grens: wie persoonsgegevens deelt met het oog op intimidatie, riskeert vervolging.

Maar de grens is dun: wanneer bescherm je de samenleving en wanneer neem je het recht in eigen hand?
 

(1): https://www.volkskrant.nl/kijkverder/v/2025/malieveld-demonstratie-extreemrechts-den-haag-reconstructie~v1847818/?referrer=https%3A%2F%2Fwww.google.com%2F 

(2): Kamerstukken II 2021/22, 36171, 3, p. 2

(3): Artikel 285d Wetboek van Strafrecht

(4): tekst en commentaar

(5): Artikel 285d lid 2 Wetboek van Strafrecht 

(6): https://www.omroepbrabant.nl/nieuws/4764655/foto-van-dieven-delen-mag-niet-maar-het-is-niet-strafbaar-grijs-gebied

(7): https://www.autoriteitpersoonsgegevens.nl/themas/basis-avg/avg-algemeen/grondslagen-avg-uitgelegd

(8): https://privacy-web.nl/artikelen/nog-maar-een-keer-gebruik-van-fotos-filmpjes-en-privacy/

(9): https://www.politie.nl/informatie/cameragebruik-en-de-wet.html

(10): https://www.advocaatzoeken.nl/blog/meneer-de-inbreker-op-camera-en-nu-publiceren-mag-dat 

(11): https://wetgevingskalender.overheid.nl/Regeling/WGK004305

Verenigingenweb
Cancel